De Eerste Kamer heeft dinsdag 6 juni de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs aangenomen. De nieuwe wet zorgt voor een uitbreiding van de handhavingsbevoegdheden van de minister ten aanzien van het bestuur van scholen en andere onderwijsinstellingen die ernstige overtredingen begaan. Het doel is om sneller en effectiever in te grijpen bij misstanden van uiteenlopende aard in het primair, voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast wordt de openbaarmakingstermijn van reguliere inspectierapporten – de termijn tussen vaststelling van het rapport en de publicatie ervan – ingekort tot drie weken.
Eén van de nieuwe regelingen is een uitbreiding van de definitie ‘wanbeheer’, wat de wettelijke grondslag vormt tot het geven van een zogenoemde ‘aanwijzing’. Een aanwijzing is een bevel van de minister aan een schoolbestuur om een bepaalde actie te ondernemen. Indien een schoolbestuur geen of onvoldoende gehoor geeft aan een aanwijzing, kan de bekostiging volledig worden ingehouden. De nieuwe wet biedt de minister de mogelijkheid om in te grijpen wanneer de Inspectie van het Onderwijs wanbeheer constateert in de naleving van de aangescherpte burgerschapsopdracht. Volgens de wettekst kan de aanwijzing gegeven worden indien het schoolbestuur ‘structureel of flagrant’ handelt in strijd met de burgerschapsopdracht, en dat leidt of dreigt te leiden ‘tot ernstige aantasting van een of meer basiswaarden van de democratische rechtsstaat’.
Ook biedt de nieuwe wet de minister de ruimte om een ‘spoedaanwijzing’ te geven. De bewijsmaatstaf voor de spoedaanwijzing is lager dan voor een reguliere aanwijzing; een ‘wezenlijk vermoeden’ van wanbeheer is daarvoor al voldoende. Wel dient er altijd een inspectierapport aan de basis te liggen voor het geven van een (spoed)aanwijzing. Wanneer een inspectierapport aanleiding geeft tot het geven van een spoedaanwijzing, wordt het rapport de dag na het geven van deze aanwijzing gepubliceerd.
De wet is op meerdere punten meermaals gewijzigd tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Heikele punten bleken de aanwijzing op grond van de burgerschapsopdracht en de bewijsmaatstaf voor het geven van een spoedaanwijzing. De bewijsmaatstaf is uiteindelijk van ‘redelijk vermoeden’ naar ‘wezenlijk vermoeden’ is gegaan. Na het plenaire debat dat 5 en 6 juni plaatsvond in de Eerste Kamer, stemden de leden deze middag in grote meerderheid voor de wet; enkel de SGP-fractie stemde tegen. Instemming met de wet was ook de laatste handeling van deze Kamerleden in huidige zittingsperiode, want daaropvolgend werd afscheid genomen van vertrekkende Kamerleden. Dinsdag 13 juni worden de nieuwe Eerste Kamerleden geïnstalleerd.