Het onderzoek richt zich op hoe de schoolomgeving kan bijdragen aan een gevoel van nationale verbondenheid onder basisschoolleerlingen met een migratieachtergrond (Turks, Marokkaans, Surinaams) in Nederland. Nationale verbondenheid verwijst naar het gevoel van zich thuis en emotioneel verbonden voelen met Nederland en haar inwoners, gezien als een belangrijke basis voor burgerschap en sociale cohesie.
Het gevoel van nationale verbondenheid bij leerlingen met een migratieachtergrond is in het onderzoek gekoppeld aan twee factoren:
Zoals verwacht voelen leerlingen met een migratieachtergrond zich gemiddeld minder verbonden met Nederland dan hun etnisch Nederlandse klasgenoten. De schoolomgeving speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van nationale verbondenheid. Gemengde klassen en warme, gestructureerde leraar-leerlingrelaties dragen bij aan een gevoel van inclusie en verbondenheid bij leerlingen met een migratieachtergrond.
Een nabije relatie met de leraar en contact met etnisch Nederlandse klasgenoten droegen sterk bij aan een groter gevoel van nationale verbondenheid bij leerlingen met een migratieachtergrond. Deze leraarrelatie bleek extra belangrijk in klassen waar weinig etnisch Nederlandse leerlingen aanwezig waren. Ook bij etnisch Nederlandse leerlingen hing verbondenheid samen met een warme band met de leraar.
De waargenomen diversiteitsnormen van leraren of klasgenoten hadden geen direct effect op de nationale verbondenheid. Wel bleek dat leerlingen met een migratieachtergrond zich het minst verbonden voelden wanneer zij: weinig etnisch Nederlandse klasgenoten hadden, én het gevoel hadden dat klasgenoten hun eigen groep prefereerden boven etnische Nederlanders. In gemengde klassen werkte een positieve norm juist bevorderend voor de verbondenheid.
Leraren kunnen fungeren als brug naar de samenleving. Een combinatie van vriendelijkheid, persoonlijke aandacht en duidelijke structuur versterkt de verbondenheid van leerlingen met Nederland.
Besteed aandacht aan wederzijds respect en waardering voor elkaars achtergronden en wees ervan bewust dat groepsnormen verschillend uit kunnen pakken, afhankelijk van de etnische samenstelling van de klas. In relatief homogene klassen kan het bevorderen van het inleven in anderen helpen om vooroordelen te verminderen.
Bevorder beleid dat schoolsegregatie tegengaat, bijvoorbeeld door ouderinitiatieven te ondersteunen of de schoolkeuze te reguleren. Zorg dat leerlingen met verschillende achtergronden de kans krijgen elkaar te ontmoeten en samen te leren.
Lian van Vemde is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Universiteit Utrecht. Haar collega’s Lisette Hornstra en Jochem Thijs zijn beiden universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht