Commissiedebat curriculumherziening en basisvaardigheden
Op 11 april 2024 heeft de vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) honderd vragen gesteld over de conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid. Vrijdag 14 juni 2024, heeft Mariëlle Paul (Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs) haar antwoorden hierop verzonden naar de Tweede Kamer. Deze antwoorden vormen een opmaat naar het commissiedebat over de curriculumherziening en het masterplan basisvaardigheden dat tot nader order is uitgesteld. De gegeven antwoorden zijn relevant voor alle onderwijsprofessionals die zich bezig houden met de burgerschapsopdracht. Hieronder worden enkele vragen en bijbehorende antwoorden uitgelicht.
Selectie van gestelde vragen en antwoorden
Antwoord: Het is ontzettend waardevol als kerndoelen in samenhang worden aangeboden. Dit verhoogt de onderwijskwaliteit en vermindert de overladenheid. Dat geldt al helemaal voor de doelen van burgerschap en digitale geletterdheid, deze krijgen vorm en betekenis binnen andere leergebieden. Hoewel het de school vrij staat, kunnen deze inhouden uitstekend worden ondergebracht in bestaande vakken of leergebieden. Vaardigheden die leerlingen leren bij rekenen-wiskunde helpen om (digitale) informatie te doorgronden, opvattingen te onderbouwen en meningen van feiten te onderscheiden. Hetzelfde geldt voor Nederlands en andere talen: rijke (digitale) teksten bieden de mogelijkheid om thema’s zoals de democratie of kunstmatige intelligentie te bespreken. Zo is er bij ieder vak een link te leggen. Scholen kiezen zelf hoe ze burgerschap en digitale geletterdheid aanbieden. SLO kan daar in helpen door het faciliteren van ondersteunende materialen.
Antwoord: De fase van beproeven voor Nederlands en rekenen-wiskunde bestond dit voorjaar uit acht regiobijeenkomsten door heel Nederland waar bijna 200 scholen aan deelnamen, die elk met drie vertegenwoordigers aanwezig waren. Na iedere bijeenkomst zijn leraren aan de slag gegaan met een praktijkopdracht over de conceptkerndoelen. Er zijn twee metingen geweest waarbij gerichte feedback wordt gegeven op de kerndoelen. Daarnaast wordt geïnventariseerd wat scholen nodig hebben voor de implementatie van de kerndoelen en hoe de opgedane kennis overgedragen kan worden aan andere leraren in de school. SLO verzamelt na de regiobijeenkomsten en uitwerking van de praktijkopdracht alle feedback op de conceptkerndoelen, weegt en verwerkt het. Vervolgens wordt gekeken waar verscherping of verduidelijking van de conceptkerndoelen nodig is. De fase van beproeving voor digitale geletterdheid en burgerschap zal dit najaar vergelijkbaar zijn in opzet.
Leerlingen hebben geen actieve rol in de beproevingsfase van de kerndoelen, aangezien de bruikbaarheid voor leraren(teams) in de praktijk centraal staat in deze fase. Er wordt overigens bij de actualisatie wel gekeken naar wat leerlingen belangrijk vinden. Zo heeft SLO in samenwerking met Diversion en LAKS leerlingpanels en participatiesessies georganiseerd gedurende de ontwikkeljaren om mee te denken over de actualisatie van de examenprogramma’s.
Antwoord: De conceptkerndoelen burgerschap zijn nadrukkelijk gericht op het afwijzen van discriminatie en racisme, hieronder valt ook antisemitisme. Met de huidige conceptkerndoelen wordt al deels uitvoer gegeven aan de motie van het lid Van den Hul c.s. uit 2020 over de uitwerking van de kerndoelen ten aanzien van racisme, discriminatie, antisemitisme, koloniaal verleden en migratiegeschiedenis. Recent is door de Kamer een nieuwe motie aangenomen van het lid Palmen c.s. over het opnemen van het thema antisemitisme in de nieuwe kerndoelen burgerschap. De motie wordt meegenomen door SLO bij de aanscherping van de kerndoelen, die duurt tot eind 2024. Na deze fase van beproeven worden de aangescherpt kerndoelen aan uw Kamer voorgelegd.
Belangrijk is om te benadrukken dat antisemitisme en de Holocaust als thema’s ook een plek krijgen in het leergebied mens en maatschappij, waar geschiedenis deel van uitmaakt. Daarmee komt er dus aandacht voor dit onderwerp. De conceptkerndoelen voor dit leergebied zijn momenteel nog in ontwikkeling.
Antwoord: De wettelijke burgerschapsopdracht is een algemene opdracht aan de school om te werken aan actief burgerschap en sociale cohesie binnen de school. De opdracht bestaat uit twee onderdelen: de schoolcultuur en burgerschapsonderwijs. Het burgerschapsonderwijs waar de opdracht op ziet bestaat uit grofweg drie onderdelen: respect voor en kennis van de basiswaarden, ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties en bijbrengen van kennis over en respect voor diversiteit.
Met de conceptkerndoelen kan invulling gegeven worden aan het burgerschapsonderwijs, maar de burgerschapsopdracht is een bredere opdracht aan de gehele school: niet alleen de lessen, maar ook de pauzes en de omgang met elkaar. De conceptkerndoelen zijn niet bedoeld om de burgerschapsopdracht te verduidelijken of om er een volledige invulling aan te kunnen geven, het gaat immers om een andere wettelijke opdracht. Dat neemt echter niet weg dat scholen de kerndoelen burgerschap straks wel kunnen benutten voor de invulling van hun burgerschapsonderwijs, dat ook onderdeel uitmaakt van de burgerschapsopdracht.
Antwoord: Kerndoel 1, dat zich richt op een democratische schoolcultuur, overlapt met het onderdeel van de wettelijke burgerschapsopdracht dat toeziet op een schoolcultuur. Dit geldt in het bijzonder voor de eerste bullet onder ‘het gaat hierbij om’, die van scholen vraagt dat zij zorgen voor een veilige schoolomgeving met aandacht voor diversiteit en inclusie. De conceptkerndoelen worden momenteel beproefd en besproken met experts. Op basis van de bevindingen zullen de doelen indien nodig nog worden aangepast.
Relevante data
Naar aanloop van het commissiedebat heeft de commissie zich op verschillende gelegenheden laten informeren. Zo vond er op donderdag 13 juni een gesprek met SLO plaats en volgt er op woensdag 19 juni een ambtelijke briefing over het masterplan basisvaardigheden en het inspectietoezicht op de basisvaardigheden. Uiteindelijk zal het commissiedebat plaatsvinden, deze is tot nader order uitgesteld.