Dit artikel richt zich op de ontwikkeling van burgerschapsvaardigheden bij jongeren voor effectieve deelname aan een democratische samenleving. Sinds 2006 maakt burgerschap deel uit van de kerndoelen voor het primair en voortgezet onderwijs. In 2021 is de burgerschapsopdracht aan scholen aangescherpt met de Wet verduidelijking burgerschapsopdracht. Scholen zijn sindsdien verplicht om doelgericht en samenhangend te werken aan kennis, houdingen en vaardigheden die aansluiten bij democratische kernwaarden zoals vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.
Traditionele evaluatiemethoden, zoals tests en vragenlijsten, bieden weinig inzicht in de motivatie en persoonlijke opvattingen van leerlingen. Open vragen geven meer ruimte, maar zijn lastig te beoordelen. Een alternatieve methode is het gebruik van rubrics: beoordelingsinstrumenten met duidelijke niveaubeschrijvingen die persoonlijke interpretatie en context mogelijk maken.
De onderzoekers beschrijven de inzet van rubrics voor het evalueren van burgerschapsvaardigheden. Leerlingen in de bovenbouw van het vo, en mbo, werd gevraagd te beschrijven wat burgerschap voor hen betekent, waarbij hun antwoorden werden beoordeeld met rubrics. Twee benaderingen stonden centraal: zelfevaluatie en beoordeling van leerlingenwerk door beoordelaars. De studie richt zich op de vraag in hoeverre rubrics geschikt zijn om burgerschapsvaardigheden betrouwbaar en valide te meten.
Rubrics bieden ruimte om persoonlijke ervaringen en inzichten in eigen woorden te delen en helpen om misvattingen bij leerlingen en studenten zichtbaar te maken. Deze aanpak sluit goed aan bij de complexiteit van burgerschap. Wel bleek de beoordeling tijdsintensief, en de overeenstemming tussen beoordelaars wisselend.
De conclusie is dat het gebruik van rubrics een veelbelovende methode is om burgerschapsvaardigheden te evalueren, mits verder ontwikkeld. Ze geven leerlingen de kans om hun perspectief en ervaring te delen, wat de diepgang en validiteit van de beoordeling kan vergroten.