Op 6 juli 2023 heeft minister Dijkgraaf de nieuwe Onderzoekskaders van de Inspectie van het Onderwijs vastgesteld. Deze kaders zijn sinds 1 augustus 2023 van kracht. Verschillende standaarden binnen het kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), namelijk ‘Zicht op ontwikkeling en begeleiding’ (OP2) en ‘Pedagogisch didactisch-handelen’ (OP3), zijn hierin verder geconcretiseerd. De grootste wijziging is echter de invoering van een nieuwe standaard binnen datzelfde kwaliteitsgebied op schoolniveau: ‘Basisvaardigheden’ (OP0).
Volgens de nieuwe standaard moet het onderwijs op een school leerlingen voorbereiden op het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de samenleving. Scholen voldoen aan de basiskwaliteit indien zij volgens de inspectie een doelgericht en samenhangend curriculum hebben dat past bij de leerlingenpopulatie van de school. Dit curriculum bestrijkt de Nederlandse taal (mondelinge taalvaardigheid, lezen, schrijven, begrippenlijst en taalverzorging), rekenen/wiskunde (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, en verbanden) en burgerschap. Voor burgerschap geldt dat het curriculum zich ten minste richt op bevordering van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en de kennis, houdingen en vaardigheden die daarbij van belang zijn. ‘Dat geldt evenzo voor de sociale en maatschappelijke competenties die nodig zijn in de pluriforme democratische samenleving, en de kerndoelen die daaraan gerelateerd zijn’, aldus het kader. De nieuwe standaard wordt vanaf 1 augustus 2023 meegenomen in nieuwe onderzoeken. Vanaf 1 augustus 2024 zal zij een zogenaamde ‘kernstandaard’ zijn; dit houdt in dat de standaard vanaf dat moment zwaarder meetelt in het oordeel op schoolniveau. Tot 1 augustus 2024 geldt een overgangsperiode.
Daarnaast dient een school binnen het kwaliteitsgebied ‘Onderwijsresultaten’ te onderbouwen welke leerresultaten zij verwacht van haar leerlingen en wat zij precies wil bereiken. De standaard ‘Sociale en maatschappelijke competenties’ (OR2) stelt dat de leerresultaten op een betrouwbare en inzichtelijke manier in kaart moeten worden gebracht. Dit geldt ook voor de leerresultaten van het burgerschapsonderwijs. Zie ook onze pagina over kwaliteitszorg en leerresultaten.
Binnen het kwaliteitsgebied Veiligheid en schoolklimaat (VS) wordt het veiligheidsbeleid nadrukkelijk gekoppeld aan de nieuwe burgerschapsopdracht. Zo dient een school over een beschreven veiligheidsbeleid te beschikken dat bestaat uit een samenhangende set van maatregelen, gericht op het voorkomen van verschillende vormen van onwenselijk gedrag en het actief bestrijden daarvan. ‘Dat geldt ook bij uitingen die strijdig zijn met basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals discriminatie en onverdraagzaamheid’, zo staat vermeld bij de standaard ‘Veiligheid’ (VS1). Dit wordt nader geëxpliciteerd in de standaard ‘Schoolklimaat’ (VS2). De school dient leerlingen voor te bereiden voor het leven in de maatschappij en dient daarvoor een oefenplaats te creëren die leerlingen ondersteunt bij het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties. Ook maakt de standaard duidelijk dat het personeel van de school in zijn gedrag een voorbeeld moet zijn voor de leerlingen. Personeelsleden moeten de basiswaarden zichtbaar naleven. Ook signaleert en corrigeert de school uitingen van leerlingen die met de basiswaarden in strijd zijn.
In het waarderingskader voor schoolbesturen (te vinden in standaarden BKA1 tot en met BKA3) beoordeelt de inspectie tenslotte of het onderwijs aan de wettelijke eisen voldoet en het schoolbestuur haar zorgplicht hieromtrent realiseert. Ook in deze standaarden zijn de basisvaardigheden, waaronder burgerschap, nadrukkelijker opgenomen.